Zeven alternatieve wereldwonderen der natuur
BlogEr zijn maar weinig fervente reizigers die niet hun uiterste best doen om de zeven wereldwonderen van hun bucketlist af te strepen. Om ervoor te zorgen dat de reizigers die dat lukt niet in een zwart gat vallen, plaatsten we al eerder zeven alternatieve wereldwonderen die je toch eigenlijk echt eens in je leven gezien moet hebben. En als je die dan ook gezien hebt? Dan zijn er gelukkig nog zeven natuurlijke wereldwonderen om te gaan aanschouwen. Toegegeven, de lijst is fantastisch: van Halong Bay en Iguazu Watervallen tot de Tafelberg en de Amazone; je wilt ze niet missen. Maar als je die nou óók hebt afgestreept, kun je dan vredig sterven? Nee, natuurlijk niet! We geven je nog zeven plekken waar het natuurschoon je weg zal blazen. Pak jij je koffer vast?
1. Uluru, Australië
Toegegeven: een groot rotsblok, dat klinkt nou niet echt bijzonder boeiend. Maar als het rotsblok maar liefst 863 meter hoog is en midden in de Australische Outback boven alles uittorent, dan wordt het toch een tikkie interessanter. Uluru – ook wel bekend als Ayers Rock – staat niet voor niets op de UNESCO Werelderfgoedlijst. De enorme kei is heilige grond voor Aboriginals, die er dan ook die exotische naam aan gegeven hebben. ‘Uluru’ betekent eigenlijk simpelweg ‘rode rots’ en dat is een passende omschrijving, hoewel de kleur gedurende de dag, afhankelijk van de stand van de zon, steeds lijkt te veranderen van kleur, van okergeel naar dieprood. Alleen dat is al de moeite van een reis erheen waard. Let wel: vanaf 2019 mag Uluru niet meer beklommen worden, dit om het wonderlijke stukje natuur te beschermen. Daar kunnen wij het alleen maar mee eens zijn.
2. Galápagoseilanden, Ecuador
Je hoeft geen aanhanger van Darwin te zijn om eens van de Galápagoseilanden gehoord te hebben. De eilandengroep midden in de Stille Oceaan behoren officieel tot Ecuador, maar liggen er toch zo’n kilometertje of duizend vandaan. Dat betekent weinig invloed van buitenaf en dat is nou nét wat de archipel zo boeiend maakt. De dieren hier kennen geen gevaar en hebben zich dus helemaal op hun eigen manier geëvolueerd. Je vindt hier tal van unieke dier- en plantensoorten, zoals de lopende fregatvogel, de Darwinvink en de Galápagospinguin. Je moet wel even je portemonnee uitschudden en een tijdje op zee willen bivakkeren, maar de beloning is groots: een kijkje in de schatkist van Darwin.
3. Deadvlei, Namibië
Het is misschien wel een van de meest surrealistische landschappen op aarde: de Namibische Deadvlei. Verscholen tussen roestrode zandduinen vind je een kalkvlakte vol grillig gevormde bomen. Nu klinkt dat misschien nog niet zo bijzonder, maar die bomen zijn al zo’n negenhonderd jaar dood. Waarom ze dan nog niet vergaan zijn? Omdat het hier zo lekker droog is. De vlei is alleen te bereiken met de benenwagen – reken op een fijne wandeltocht van vier kilometer over ’s werelds hoogste zandduinen – of met een 4×4 shuttle. Onze tip: wees liever moe dan lui en loop in ieder geval heen óf terug, want de duinen verplaatsen zich constant door de wind en de schaduwen leveren een prachtig lijnenspel op. Dat wil je niet missen.
4. Grand Canyon, Amerika
Alles is groot in Amerika: de hamburgers, de auto’s, de mensen … en ja, de natuurreservaten dus ook. Je gaat van spectaculair naar spectaculairder, maar het spectaculairst is wat ons betreft toch wel de Grand Canyon. Het kilometerdiepe ravijn snijdt door het landschap en van bovenaf lijkt het wel alsof je naar het centrum van de aarde kijkt. Een helikoptervlucht over de breuk laat je pas echt zien hoe groots het gebied eigenlijk is. Ietsje te kostbaar? Boek dan een overnachting op de rustige North Rim. Hier staat de enige lodge op de rand van het ravijn. Spannend!
5. Rainbow Mountain, Peru
Als National Geographic iets uitroept tot must-see, dan weet je dat het de moeite waard moet zijn. En toegegeven, de Peruaanse regenboogberg is wel heel bijzonder. Je moet er wel wat voor overhebben, want de klim ernaartoe is niet voor iedereen weggelegd. Je moet om vier uur op en dan drie uur hiken naar 5.000 meter hoogte; een klim die letterlijk adembenemend is. Maar net als bij een zware bevalling ben je de pijn en vermoeidheid vergeten als je ziet waarvoor je het hebt gedaan: voor je strekt zich een landschap in alle kleuren van de regenboog uit. De mineralen in de grond zorgen voor een spectrum van geel, oranje, rood en paars. Hoe zonniger, hoe kleurrijker dus ga vooral in de Peruaanse winter, als kans op regen en wolken het kleinst is.
6. Huanglong en Mounigou, China
Mineralen zorgen niet alleen in Peru voor een wonderbaarlijk schouwspel; ook in het noorden China word je van je sokken geblazen. De vallei van Hualong ligt vol met trapsgewijze kalksteenterrassen. Om jezelf een beetje te ontzien, is het handig (en leuk) om een kabelbaantje te pakken en dan vanaf zo’n 3.100 meter in zo’n twee uur af te dalen langs de helderblauwe poelen. En laten we hopen dat je van blauw geen genoeg krijgt, want de volgende traktatie is Nationaal Park Mounigou. Hier vind je tal van knalblauwe, felgroene en zachtpurperen meren. Het gebied is populair onder Chinezen, maar bij reizigers nog vrij onbekend. Grijp dus je kans.
7. Tongariro, Nieuw-Zeeland
Nieuw-Zeeland is wel al zo’n beetje het einde van de wereld, maar in Tongariro heb je al helemaal het gevoel van de aardplaat te zijn gekukeld en op de maan te zijn beland. Opgedroogde lavastromen, diepe kraters, besneeuwde vulkanen en azuurblauwe meren domineren het landschap. Alleen de verschillende vogels doen je realiseren dat je niet op een andere planeet bent beland. Kies voor de Tangariro Crossing, een pittige hike waarbij je geregeld flink moet klauteren maar wel alle highlights ziet, of doe het een tandje rustiger aan en doe de twee uur durende Taraniki Falls wandeling of – als je echt lui bent – pak de skilift.
O ja, bijna net zo leuk: midden in het gebied kun je slapen in een heus bergslot, om de ervaring compleet te maken.